Spring naar content

Van sportwagen naar schroothoop: de tragiek van de Wet IB 2001

24 april 2025

Als fiscalist spreek ik regelmatig met relaties over fiscale wetgeving en de nieuwste ontwikkelingen. Dat is natuurlijk van alle tijden. Wat wel veranderd is, is de aard van de vragen die ik krijg. Waar het vroeger vooral ging over concrete wetswijzigingen, gaat het nu steeds vaker over proefballonnetjes uit Den Haag: conceptwetsvoorstellen, passages uit het regeer- of hoofdlijnenakkoord, of uitspraken van Kamerleden. Onlangs nog ontstond er flinke ophef op social media over het idee om de overwaarde van de eigen woning te belasten. “Finfluencers” deelden dit bericht, waarna het ministerie van Financiën zich genoodzaakt zag om meteen te reageren: er is op dit moment geen sprake van zo’n maatregel.

 

Waar belastingwijzigingen vroeger vooral rondom Prinsjesdag werden aangekondigd — duidelijk, overzichtelijk, en met een vaste route naar de invoering per 1 januari — is dat tegenwoordig wel anders. De plannen voor belastingmaatregelen worden regelmatig jaren van tevoren aangekondigd, kunnen weer worden ingetrokken, of veranderen tijdens de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer. Zelfs de voorjaarsnota begint nu een belangrijke rol te spelen, want ook daar worden fiscale maatregelen in opgenomen.

 

Die versnippering en voortdurende aanpassingen maken het fiscale landschap niet alleen lastig te volgen, maar ook steeds complexer. Een simpele vraag als: “Wat houd ik over van een euro salarisverhoging?” is nauwelijks nog te beantwoorden. De hypotheekrente is aftrekbaar in box 1, maar tegen een lager tarief dan waartegen het inkomen wordt belast. Het salaris wordt belast tegen 49,5%, maar de aftrek levert slechts 37% belastingvoordeel op. Dividend in box 2 lijkt belast tegen maximaal 31%, maar inkomensafhankelijke heffingskortingen kunnen dat percentage onverwacht verhogen.

 

Tijdens mijn studie heb ik meerdere keren college mogen volgen van professor Leo Stevens. Hij vertelde vol vuur over zijn frustraties rondom de totstandkoming van de Wet inkomstenbelasting 2001. Zijn vergelijking bleef me altijd bij: het is alsof je een prachtige sportwagen ontwerpt, maar bij het wegrijden blijkt de garagedeur te smal. Precies dat is er gebeurd: het oorspronkelijke ontwerp werd tijdens het parlementaire proces zo vaak aangepast dat er weinig van overbleef. Inmiddels is de wetgeving zo vaak opgelapt en hersteld dat de oorspronkelijke logica ver te zoeken is. In de lijn van professor Stevens: We rijden inmiddels in een knalrode Ferrari met de stuurbekrachtiging van een bakfiets, het navigatiesysteem van een TomTom uit 2005 en het brandstofverbruik van een Boeing 747.

 

Het is tijd voor een frisse start. Gooi de huidige wet in de prullenbak en begin opnieuw, met de beste elementen uit eerdere wetgevingen en succesvolle systemen uit het buitenland. Zo’n nieuwe benadering is vaak eenvoudiger, efficiënter en logischer dan eindeloos blijven repareren.

 

Ik doe alvast een voorzet: Wet op de Inkomsten- en Vermogensbelasting 2028, artikel 1.

mr. Jeroen Botermans