Ondernemende echtgenoten, fiscaal voordeel en echtscheiding
21 maart 2017
Net in de periode dat ik als fiscaal jurist afstudeerde, kwam de man-vrouwmaatschap in de mode. Het bleek fiscaal voordelig om de winst van de eenmanszaak over beide echtgenoten te verdelen. Voor iedere belastingplichtige gold en geldt dat de belastingheffing door middel van tariefschijven stapsgewijze hoger werd en wordt naarmate het inkomen stijgt. Door dus de hoog belaste winst van de eenmanszaak te verdelen over beide echtgenoten, werd ieders winstdeel lager belast. Daar kwamen nog wat ondernemersfaciliteiten bij. Die maakten de maatschap of een vennootschap onder firma tussen man en vrouw nog aantrekkelijker. Uiteraard moesten beiden wel als ondernemer actief zijn.
Bij het vormen van de maatschap of de vennootschap onder firma moest er ook toen al goed worden opgelet. Immers de ene echtgenoot draagt een deel van de eigen onderneming fiscaal beschouwd wel over aan de ander, ongeacht of sprake is van huwelijksvoorwaarden of een gemeenschap van goederen. Het gevolg is dat deze overdracht van dat ondernemingsgedeelte fiscaal wordt behandeld als de verkoop van een deel van de eigen onderneming. Daarbij moet dan uitgegaan worden van de waarde in het economisch verkeer. Als die waarde hoger is dan de boekwaarde, wordt dat verschil aangemerkt als stakingswinst. Dat verschil wordt gevormd door de zogenaamde stille reserves. Daarover was en is in zo’n geval inkomstenbelasting verschuldigd tenzij…
Dat “tenzij” doelt op de voorwaarde die vaak in een overeenkomst van maatschap of vennootschap onder firma wordt opgenomen, die belastingheffing voorkomt. Bij de totstandkoming van de maatschap of vennootschap onder firma moet dan bepaald worden dat de stille reserves van het overgedragen ondernemingsdeel zijn voorbehouden door de overdragende echtgenoot. Een dergelijke voorwaarde staat bekend als “voorbehoud stille reserves” en wordt regelmatig opgenomen in deze overeenkomsten. Vaak wordt echter vergeten om uit te rekenen hoe groot deze stille reserves exact zijn op de datum dat de overeenkomst tot stand komt. Dat vraagt immers taxaties en rekenwerk en die kosten geld.
Het “voorbehoud stille reserves” zonder een concrete berekening daarvan kan tot grote ellende leiden. Dat blijkt onder andere bij de beëindiging van een huwelijk waarbij huwelijksvoorwaarden een rol spelen. In zijn algemeenheid willen echtgenoten dan dat vermogen hebben waarop zij recht hebben. De bepaling “voorbehoud stille reserves” geeft immers vaak recht op waarde. Als het dan gaat om jaren terug niet berekende stille reserves die zijn voorbehouden, wordt er weleens geprobeerd de waardes van toen te achterhalen. Aan de hand daarvan kan dan een bedrag worden benaderd dat lijkt op de uitkomst van de berekening van de stille reserves. De praktijk leert dan dat dergelijke benaderingen buitengewoon veel tijd vragen. Zodoende kosten ze veel geld, maar bovenal leveren ze met regelmaat discussies op. Het spreekwoord dat men elkaar leert kennen bij de verdeling van erfenissen en echtscheidingen, geldt dan ten volle.
Nog steeds kan het aangaan van een man-vrouwmaatschap met een voorbehoud van stille reserves financieel voordeel opleveren. Maak dan wel meteen bij de totstandkoming een berekening van die stille reserves om uiteindelijk echt geld te besparen.