1. Varia loon- en premieheffing
1.1 Wijzigingen in de inkomstenbelasting
Het basistarief in de inkomstenbelasting is in 2022 gedaald naar 37,07% (37,10% in 2021). Dit tarief geldt voor het inkomen tot € 69.398. Zowel werkenden als mensen met een uitkering hebben hier voordeel van.
Tabel 1. Belastingtarieven box 1 2022 voor mensen zonder AOW
Belastbaar inkomen | Tarief 2022 |
€ 0 t/m € 69.398 | 37,07% |
€ 69.398 of meer | 49,50% |
Arbeidskorting
Naast de algemene heffingskorting stijgt in 2022 ook de arbeidskorting. De maximale arbeidskorting in 2022 bedraagt € 4.260. In 2021 was dit € 4.205. Ook deze verhoging is vooral gunstig voor de koopkracht van mensen met een lager inkomen.
1.2 Wettelijk minimumloon
Het wettelijk minimumloon stijgt per 1 juli 2022 met 1,81%. Daarmee komt het minimumloon per maand uit op € 1.756,20. Het minimumloon geldt voor werknemers van 21 jaar en ouder en wordt jaarlijks op 1 januari en 1 juli aangepast aan de cao-lonen. Het minimumloon geldt bij een volledige werkweek. Hoeveel uur dit per week is, verschilt per branche. Dit kan 40 uur zijn, maar sommige branches hanteren een kortere werkweek van bijvoorbeeld 38 of 36 uur.
Minimumjeugdlonen stijgen ook
De minimumjeugdlonen bedragen een vast percentage dat afgeleid is van het minimumloon en stijgen dus ook met 1,81%. Onderstaande tabel geeft voor elke leeftijd een weergave van het per 1 juli 2022 geldende wettelijk minimumloon.
Leeftijd | Staffeling | Per maand | Per week | Per dag |
21 jaar en ouder | 100% | € 1.756,20 | € 405,30 | € 81,06 |
20 jaar | 80% | € 1.404,95 | € 324,25 | € 64,85 |
19 jaar | 60% | € 1.053,70 | € 243,20 | € 48,64 |
18 jaar | 50% | € 878,10 | € 202,65 | € 40,53 |
17 jaar | 39,5% | € 693,70 | € 160,10 | € 32,02 |
16 jaar | 34,5% | € 605,90 | € 139,85 | € 27,97 |
15 jaar | 30% | € 526,85 | € 121,60 | € 24,32 |
Beroepsbegeleidende leerweg
Voor leerlingen die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgen en die de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar hebben, gelden dezelfde bedragen als voor andere jongere werknemers. Maar voor leerlingen in de BBL in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar gelden afwijkende wettelijke minimumjeugdlonen. Onderstaande tabel geeft hiervan per leeftijd een weergave.
Leeftijd | Staffeling BBL | Per maand | Per week | Per dag |
21 jaar | 100% | € 1.756,20 | € 405,30 | € 81,06 |
20 jaar | 61,50% | € 1.080,05 | € 249,25 | € 49,85 |
19 jaar | 52,50% | € 922,00 | € 212,80 | € 42,56 |
18 jaar | 45,50% | € 799,05 | € 184,40 | € 36,88 |
1.3 Premies werknemersverzekeringen 2022
De nieuwe premies voor de volksverzekeringen en werknemersverzekeringen zijn bekendgemaakt. Deze percentages moet u vanaf 1 januari 2022 hanteren bij het invullen van de loonaangifte van uw werknemers.
Aof-premie
De premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof-premie) is met ingang van 1 januari 2022 een gedifferentieerde premie. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen een lage premie voor kleine werkgevers met een loonsom tot en met maximaal 25 maal het gemiddeld premieplichtig loon en een hoge premie voor (middel)grote werkgevers met een loonsom groter dan 25 maal gemiddeld het premieplichtig loon.
De rekenpremie voor de Werkhervattingskas (Whk) is iets verhoogd. Daarnaast is het maximumpremieloon voor het jaar 2022 hoger vastgesteld dan voor 2021.
Een overzicht van deze premies is weergegeven in onderstaande tabel.
Premies | 2021 | 2022 | |
AOW | Ouderdomsfonds | 17,90% | 17,90% |
ANW | Nabestaandenfonds | 0,10% | 0,10% |
AWf | Algemeen Werkloosheidsfonds | ||
AWf-laag | 2,70% | 2,70% | |
AWf-hoog | 7,70% | 7,70% | |
Ufo | Uitvoeringsfonds voor de overheid | 0,68% | 0,68% |
Sfn/Ufo | Uniforme opslag kinderopvangtoeslag | 0,50% | 0,50% |
Aof | Arbeidsongeschiktheidsfonds | 7,03% | |
Aof-laag | 5,49% | ||
Aof-hoog | 7,05% | ||
Whk | Werkhervattingskas (gemiddeld percentage) | 1,36% | 1,52% |
Maximumpremieloon in 2022
Het maximumpremieloon is per 2022 gestegen. In 2022 bedraagt dit op jaarbasis € 59.706. In 2021 was dit € 58.311. U als werkgever hoeft geen premies te betalen als een werknemer meer verdient dan dit bedrag. Dit maximumbedrag wordt ook gebruikt bij het berekenen van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw).
1.4 Premiepercentages inkomensafhankelijke bijdrage Zvw 2022
De nieuwe percentages voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn vastgesteld. De premies voor de Zvw zijn per 2022 met 0,25% omlaag gegaan.
Werknemers
Door de verlaging zijn werkgevers in 2022 voor hun werknemers een premie verschuldigd van 6,75% van het premieloon in plaats van de 7% over 2021. Dit is een premiedaling van 3,57%.
Zelfstandigen en dga’s
Voor zelfstandigen en dga’s bedraagt de Zvw-premie vanaf 2022 5,5% in plaats van 5,75% (2021). Dit is een premiedaling van 4,35%.
Bovenstaande wijzigingen worden ook in de onderstaande tabel weergegeven.
Premie | 2021 | 2022 |
Zvw werkgeversheffing | 7% | 6,75% |
Zvw werknemersbijdrage | 5,75% | 5,5% |
Premiemaximum omhoog
De Zvw kent ook een premiemaximum. Het maximum stijgt in 2022 van € 58.311 naar € 59.706. Tot dit maximum is Zvw-premie verschuldigd. Dit betekent dat werkgevers in 2022 voor hun personeel maximaal € 51,62 minder kwijt zijn aan de Zvw-premie dan in 2021.
1.5 Subsidieregeling praktijkleren
De subsidie is een tegemoetkoming voor de kosten die werkgevers maken voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. Erkende leerbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie in het mbo krijgen tot en met 2024 een extra toeslag. De huidige afspraken subsidieregeling praktijkleren lopen tot en met het einde van dit kalenderjaar. Tot op heden is nog niet bekend hoe de regelingen voor de studiejaren 2022-2023 en 2023-2024 er precies uit komen te zien. Meer duidelijkheid wordt pas na de zomer van 2022 verwacht. Een aanvraag indienen is weer mogelijk vanaf 2 juni 2022 tot vrijdag 16 september 2022 17.00 uur.
1.6 SLIM-subsidieregeling 2022
Ook voor 2022 kunnen mkb-bedrijven subsidie krijgen voor bepaalde vormen van scholing, namelijk via de Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM). Net als voor het jaar 2021 kunnen de aanvragen voor de subsidieregeling worden ingediend. De eerste openstelling was van 1 maart t/m 31 maart 2022. Deze openstelling is inmiddels gesloten. De tweede openstelling is van 1 t/m 30 september 2022. In deze tweede ronde kan men rekenen op € 14,2 miljoen voor de aanvragen in september.
Ook landbouw, horeca en recreatiesector
Ook grotere bedrijven in de landbouw-, horeca- en recreatiesector komen voor de subsidie in aanmerking. Dit vanwege het feit dat in deze sectoren vaak gewerkt wordt met seizoenarbeiders.
De aanvraagperiode voor grootbedrijven en samenwerkingsverbanden in horeca, landbouw en de recreatie is aanzienlijk verkort. De maximale subsidie per werkgever bedraagt maximaal € 25.000 (voor landbouwbedrijven max. € 20.000). Voor samenwerkingsverbanden van meerdere organisaties is het maximum € 500.000. De subsidiabele kosten moeten ten minste € 210.000 of meer bedragen.
Met ingang van 1 juni 2022 is een aantal zaken in de procedure van beoordelen van aanvragen voor de SLIM-regeling Samenwerkingsverbanden en grootbedrijf veranderd. Het tijdvak voor samenwerkingsverbanden wordt per 1 juni 2022 voor 2 maanden (in plaats van 1 maand) opengesteld. Aanvragen worden direct op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen. Voor deze aanvraagronde is de loting afgeschaft. Dat is mogelijk omdat er voldoende budget in dit aanvraagtijdvak beschikbaar is.
Let op!
Of een bedrijf onder de sector landbouw, horeca of recreatie valt, moet blijken uit de SBI-code van het CBS.
Welke bedrijven komen in aanmerking?
Een bedrijf wordt voor de SLIM-subsidie als mkb-bedrijf aangemerkt als er minder dan 250 personen werkzaam zijn en bovendien de jaaromzet niet meer dan € 50 miljoen bedraagt en/of het jaarlijkse balanstotaal niet meer dan € 43 miljoen bedraagt.
Derde leerweg mbo
Ondernemers in het mkb die de subsidieregeling gebruiken voor praktijkovereenkomsten, dienen de startdatum van het leer-werktraject in de gaten te houden. Overeenkomsten die reeds voor 1 september 2022 zijn gestart, kunnen namelijk niet via de SLIM-regeling worden gesubsidieerd. Start het leer- en ontwikkeltraject op 1 september 2022, dan is het belangrijk om op 1 september de aanvraag in te dienen.
1.7 Wijzigingen Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)
U kunt WBSO aanvragen als u ontwikkelings- en/of onderzoeksprojecten uitvoert, maar alleen voor toekomstige werkzaamheden. Een aanvraag dient u dus altijd vooraf in. Om te kunnen inloggen in het aanvraagportaal van RVO.nl, kunt u uitsluitend gebruikmaken van niveau eH3. Vraag tijdig eHerkenning aan. Houd hierbij rekening met een leveringstermijn van ongeveer twee weken.
Verlaging percentages WBSO
Voor dit jaar zijn de percentages van de WBSO verlaagd. Over de eerste € 350.000 aan innovatieve kosten ontvangt een ondernemer in 2022 32% aan tegemoetkoming in plaats van 40% in 2021. Over het meerdere is de tegemoetkoming gehandhaafd op 16%.
Ook voor starters
Ook starters krijgen in 2022 minder steun voor innovatie. Het percentage in de WBSO over de eerste € 350.000 aan innovatieve kosten is voor hen gedaald van 50% in 2021 naar 40% in 2022. Over het meerdere blijft ook voor hen de tegemoetkoming 16% van de kosten.
Let op!
Voor het indienen van een WBSO-aanvraag voor 2022 is de uiterste datum 30 september 2022. U vraagt dan WBSO aan voor het laatste kwartaal. Deze uiterste datum geldt zowel voor ondernemingen met personeel als voor zzp’ers.
Veranderingen in 2022
Ook in de WBSO-wetgeving vinden in 2022 enkele wijzigingen plaats ten opzichte van het voorgaande jaar. Zo wordt het aanvraagproces flexibeler en eenvoudiger. Het wordt hierdoor mogelijk om vanaf 2022 ook een S&O-verklaring aan te vragen die betrekking heeft op een periode die al (deels) betrokken is in een eerdere S&O-verklaring.
Daarnaast verandert de manier van verrekenen. Door deze wijziging is het mogelijk om na afgifte van de S&O-verklaring zelf te kunnen bepalen in welk tijdvak het WBSO-voordeel verrekend dient te worden. Hierdoor zijn er minder administratieve lasten.
Als laatste punt komt er een verduidelijking van de wettekst. Hieruit blijkt dat alleen kosten en uitgaven die vooraf zijn aangevraagd en waarvoor een S&O-verklaring toegekend is, in aanmerking komen voor de S&O-afdrachtvermindering.
1.8 Normbedragen kennismigranten 2022
Werkgevers die de kennismigrantenregeling voor een buitenlandse werknemer willen toepassen, mogen dat alleen als deze werknemer elke maand minimaal een bepaald brutoloon ontvangt. Per 1 januari 2022 zijn die salariseisen als volgt vastgesteld:
- kennismigranten jonger dan 30 jaar: € 3.549
- kennismigranten vanaf 30 jaar: € 4.840
- kennismigranten die na het afronden van een goedgekeurde bachelor-, master- of postdoctorale opleiding binnen drie jaar in Nederland aan het werk gaan: € 2.543
- houder van Europese Blauwe kaart (EU Blue Card) € 5.670
De bedragen zijn allemaal exclusief de vakantiebijslag waar de werknemer recht op heeft.
Wat telt mee voor het salariscriterium?
De IND telt de kostenvergoedingen en vaste toeslagen (zoals een dertiende maand) mee. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
- De vergoedingen en toeslagen staan in het contract.
- De vergoedingen en toeslagen worden elke maand overgemaakt naar een bankrekening op naam van de kennismigrant of de houder van een Europese blauwe kaart.
De volgende loonbestanddelen tellen niet mee:
- vakantietoeslag;
- de waarde van in natura uitgekeerd loon;
- onregelmatig loon waarvan niet zeker is dat het wordt uitbetaald, bijvoorbeeld overwerkvergoedingen, fooien en uitkeringen uit fondsen.
Werkvergunning is niet nodig
Werkgevers hebben voor kennismigranten geen gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid of een tewerkstellingsvergunning nodig. Datzelfde geldt voor werknemers met een Europese blauwe kaart. Daarbij geldt wel de aanvullende eis dat de werknemer een opleiding aan een Nederlandse hogeschool of universiteit heeft afgerond of een gelijkwaardige opleiding in het buitenland. Daarnaast moet het loon van werknemers met een Europese blauwe kaart in 2022 minstens € 5.670 bedragen (exclusief vakantiebijslag).
Erkend referent worden
Van een kennismigrant is sprake als uw organisatie een buitenlandse werknemer van buiten de Europese Unie (EU) in dienst neemt vanwege zijn technische of wetenschappelijke kennis. Om een kennismigrant naar Nederland te laten komen, moet uw organisatie door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zijn aangemerkt als erkend referent. In dat geval heeft de werkgever een bepaalde informatie-, administratie- en zorgplicht, komt hij in het openbaar register erkende referenten en kan hij verblijfsvergunningen aanvragen voor de kennismigrant.
1.9 Normbedragen 2022 30%-regeling
Buitenlandse werknemers die tijdelijk in Nederland komen werken, komen onder bepaalde omstandigheden in aanmerking voor de 30%-regeling. De regeling houdt in dat de werkgever aan de werknemer een belastingvrije vergoeding mag betalen ter dekking van de extra kosten van het verblijf in Nederland (extraterritoriale kosten). De vergoeding bedraagt maximaal 30% van het loon, inclusief de vergoeding.
Voorwaarden om in aanmerking te komen voor de 30%-regeling:
- de werknemer heeft een vaste aanstelling; en
- de werknemer beschikt over een specifieke deskundigheid die schaars of in het geheel niet voorhanden is op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dit wordt de schaarste- en deskundigheidseis genoemd. Voor deze specifieke deskundigheid heeft de wetgever een salarisnorm ingevoerd; en
- de werknemer heeft in de 24 maanden voorafgaand aan de eerste werkdag in Nederland op meer dan 150 km van de Nederlandse grens gewoond.
Een werknemer wordt geacht te voldoen aan de voorwaardelijke specifieke deskundigheid als de beloning van de werknemer hoger is dan een vastgestelde salarisnorm. De salarisnorm wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor 2022 is de salarisnorm vastgesteld op een belastbaar jaarsalaris van € 39.467 (2021: € 38.961). Deze salarisnorm van € 39.467 is exclusief de eindheffingsbestanddelen en dus exclusief de 30%-vergoeding. In de meeste gevallen wordt niet meer specifiek gecontroleerd op schaarste, maar dit gebeurt wel als bijvoorbeeld alle werknemers met een bepaalde deskundigheid aan de salarisnorm voldoen.
Voor wetenschappers en werknemers die arts in opleiding tot specialist zijn, geldt geen salarisnorm. Voor werknemers die instromen en jonger zijn dan 30 jaar en hun masterdiploma hebben behaald, geldt voor 2022 een salarisnorm van € 30.001 (2021: € 29.616). Het masterdiploma moet vergelijkbaar zijn met een masterdiploma in het Nederlandse wetenschappelijk onderwijs.
Let op dat uw werknemers jaarlijks voldoen aan de nieuwe geïndexeerde bedragen.
In de Voorjaarsnota 2022 is het voorstel opgenomen de 30% regeling te beperken tot de balkenendenorm (momenteel € 216.000). Deze wijziging zou moeten ingaan per 2024.
1.10 Gebruikelijk loon dga
Het vaste bedrag in de gebruikelijkloonregeling voor de dga en zijn partner bedraagt voor 2022 € 48.000. Dga’s kunnen het gebruikelijk loon in 2022 onder voorwaarden lager vaststellen dan € 48.000. Er geldt namelijk een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel dat het loon van een dga het hoogste van de volgende bedragen betreft:
- 75% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking;
- het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
- € 48.000.
Let op!
Om het loon lager dan € 48.000 vast te stellen, moet u aannemelijk maken dat het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking lager is dan € 48.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon minimaal € 48.000.
Tip!
Het gebruikelijk loon van de dga wordt belast in box 1 en dat tarief loopt al snel op tot 49,5%. Het is daarom meestal lucratief uw gebruikelijk loon zo laag mogelijk te houden. U kunt het gebruikelijk loon verlagen met belaste en onbelaste kostenvergoedingen. Deze moeten wel duidelijk aan de dga zijn toe te rekenen. Ook mag u het gebruikelijk loon verminderen met de bijtelling vanwege het privégebruik van de auto van de zaak.
Aanscherping gebruikelijk loon
In de Voorjaarsnota is het voorstel opgenomen om het percentage van 75% van de meest vergelijkbare dienstbetrekking op te hogen naar 85% van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Dat betekent dat een dga met een salaris boven de € 48.000 (bedrag 2022) – omdat hij moet aansluiten bij de meest vergelijkbare dienstbetrekking na deze wijziging – zal moeten uitgaan van 85% van dit salaris in plaats van 75%, zoals nu het geval is.
Lager gebruikelijk loon dan het minimumloon
In 2021 besliste de rechtbank in Arnhem dat onder omstandigheden ook een lager gebruikelijk loon dan het minimumloon mogelijk is. In deze zaak was er sprake van een zeer geringe omzet en werd er verlies geleden als werd uitgegaan van het op grond van de hoofdregels in aanmerking te nemen gebruikelijk loon.
Overleg mogelijk
De Belastingdienst geeft aan dat een lager gebruikelijk loon dan het minimumloon onder omstandigheden bijvoorbeeld mogelijk is wanneer een bv structureel verlies lijdt en bij startende bv’s. Aangegeven wordt dat bij twijfel contact kan worden opgenomen met de Belastingdienst.
Lager gebruikelijk loon voor starters
Startende ondernemingen die moeite hebben het gebruikelijk loon te betalen en innovatieve start-ups kunnen er ook in 2022 voor kiezen een lager gebruikelijk loon uit te keren dan een dga normaal gesproken aan gebruikelijk loon moet opnemen. Door een lager gebruikelijk loon uit te keren, verbetert de liquiditeitspositie van de bv.
1.11 EHerkenning vergoeding
Werkgevers die de loonaangifte zelf verzorgen, kunnen de aangifte loonheffingen alleen nog maar doen via het nieuwe portaal van de Belastingdienst. Zij zijn verplicht hiervoor eHerkenning te gebruiken en dat brengt kosten met zich mee.
Om organisaties tegemoet te komen, is er een compensatieregeling. Alle organisaties die eHerkenning alléén nodig hebben voor het doen van hun belastingaangiften (eH3-inlogmiddel van de Belastingdienst) kunnen gebruikmaken van de regeling. Dit geldt niet voor eenmanszaken en zzp’ers. Zij kunnen gratis aangifte doen met DigiD. De regeling compenseert één eHerkenningsmiddel per organisatie per jaar. De machtiging aan een intermediair wordt niet gecompenseerd.
Voor de periode 1 september 2021 t/m 30 september 2022 kan nog een compensatie worden aangevraagd tot en met 30 september 2022. RVO betaalt de vergoeding van € 24,20 inclusief btw rechtstreeks uit aan de ondernemer die kosten heeft gemaakt voor de aanschaf van het eH3-inlogmiddel van de Belastingdienst. Het bedrag van de vergoeding is gebaseerd op de laagste prijs in de markt. De vergoeding kan online aangevraagd worden via RVO.nl.
1.12 Tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing
Sinds 1 januari 2021 is voor regelingen voor vervroegde uittreding (RVU-regelingen) de tijdelijke RVU-drempelvrijstelling ingevoerd. Dat betekent dat de RVU-heffing van 52% voor u als werkgever tijdelijk en onder voorwaarden achterwege blijft, voor zover de betalingen in het kader van de RVU onder het bedrag van de drempelvrijstelling blijven.
De tijdelijke versoepeling is bedoeld om u als werkgever de mogelijkheid te geven om oudere werknemers die bijvoorbeeld niet hebben kunnen anticiperen op de verhoging van de AOW-leeftijd en niet gezond kunnen blijven werken tot de AOW-leeftijd, tegemoet te komen.
De voorwaarden voor de RVU-drempelvrijstelling zijn als volgt:
- de uitkering ingevolge de RVU-regeling wordt toegekend in (maximaal) 36 maanden direct voorafgaand aan het bereiken van de AOW-leeftijd van de werknemer.
- het bedrag van de drempelvrijstelling wordt per maand berekend.
- de RVU-drempelvrijstelling geldt voor de periode van maximaal 36 maanden direct voorafgaand aan de AOW-leeftijd. Gaat de uitkering minder dan 36 maanden vóór de AOW-leeftijd in, dan geldt de vrijstelling alleen nog voor de resterende maanden.
- de werknemer heeft uiterlijk 31 december 2025 de leeftijd bereikt die (maximaal) 36 maanden vóór de AOW-leeftijd ligt.
- de RVU-drempelvrijstelling bedraagt maximaal een bedrag dat, na vermindering van loonbelasting en premies volksverzekeringen, gelijk is aan het nettobedrag van de AOW-uitkering voor alleenstaande personen zoals dat geldt op 1 januari van het jaar waarin de uitkering plaatsvindt.
Wanneer u als werkgever eerder dan 36 maanden direct voorafgaand aan de AOW-leeftijd een vergoeding in het kader van een RVU uitbetaalt, bent u de reguliere RVU-heffing van 52% verschuldigd. Ook over het gedeelte van het bedrag dat boven de RVU- drempelvrijstelling uitkomt, bent u als werkgever de reguliere RVU-heffing verschuldigd.
Voorbeeld
In dit voorbeeld wordt uitgegaan van een drempelvrijstelling van € 1.874 per maand. Een werknemer bereikt op 20 juni 2025 de AOW-leeftijd. De werknemer ontvangt op 1 juli 2022 een eenmalige RVU-uitkering van de werkgever. De periode tussen het ontvangen van de RVU-uitkering en het bereiken van de AOW-leeftijd bedraagt 35 maanden en 19 dagen. Deze periode mag op hele maanden naar boven worden afgerond, zodat 36 maanden in aanmerking worden genomen voor de drempelvrijstelling. De vrijstelling bedraagt € 67.464 (36 maanden maal € 1.874).
N.B. Indien de eenmalige RVU-uitkering vóór 20 juni 2022 is ontvangen, is er geen drempelvrijstelling van toepassing, omdat de uitkering meer dan 36 maanden vóór het bereiken van de AOW-leeftijd wordt ontvangen.
De RVU-drempelvrijstelling geldt gedurende de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025. Op basis van overgangsrecht geldt voor de jaren 2026 tot en met 2028 onder de hierna genoemde voorwaarden een uitloopperiode. Indien een RVU uiterlijk op 31 december 2025 schriftelijk is overeengekomen en de werknemer heeft de leeftijd bereikt die (maximaal) 36 maanden vóór de AOW-leeftijd ligt, kunnen op basis van overgangsrecht hieruit nog uitkeringen worden gedaan in de jaren 2026 tot en met 2028 met gebruikmaking van de RVU-drempelvrijstelling.
Voor een RVU-uitkering dient u code 53 (‘Uitkering in het kader van vervroegde uittreding’) te gebruiken. Deze code gebruikt u ongeacht of de drempelvrijstelling voor de pseudo-eindheffing van toepassing is. Over de reguliere heffing is en blijft de groene tabel voor bijzondere beloningen van toepassing.