Oudedagsreserve in de Zorg, wel of niet doen?
17 mei 2021
Medische of paramedische beroepsbeoefenaren kunnen, net als andere ondernemers, gebruik maken van de (fiscale) oudedagsreserve. Wat betekent dat voor jouw pensioen en is deze regeling eigenlijk wel zo aantrekkelijk?
Wie, wat en hoeveel?
Als je een eenmanszaak hebt of als vennoot deelneemt in een maatschap of vof, ben je IB-ondernemer. Als je dan aan het urencriterium voldoet en bij de aanvang van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebt bereikt, kun je een oudedagsreserve opbouwen.
Je bouwt zo’n reserve op door jaarlijks een deel van de winst toe te voegen aan je oudedagsreserve. Let op: je bouwt niet echt pensioen op, maar houdt geld in jouw praktijk waarover je later alsnog belasting moet betalen.
De toevoeging (‘dotatie’) aan de oudedagsreserve is ten hoogste het bedrag waarmee het ondernemingsvermogen bij het einde van het kalenderjaar de oudedagsreserve bij het begin van het kalenderjaar overtreft. De toevoeging wordt verminderd met de pensioenpremie, bijv. voor een verplicht beroepspensioenfonds (BPF) die je als bedrijfskosten hebt geboekt.
Lagere winst
Dotatie aan de oudedagsreserve verlaagt de winst, waardoor je minder inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen betaalt. Dit bedrag blijft dus op de bankrekening staan. Als de oudedagsreserve voortijdig afneemt (lager wordt) en je daarbij tegen een hoger tarief moet afrekenen, is toevoegen aan de oudedagsreserve onvoordelig. Toevoegen aan de oudedagsreserve moet dus geen automatisme zijn, maar een bewuste keuze.
Belastingheffing uitstellen
Je betaalt pas inkomstenbelasting over de gereserveerde winst (het saldo van de oudedagsreserve) op het moment dat je jouw praktijk (of aandeel daarin) overdraagt of staakt.
Verder uitstel mogelijk
Inkomstenbelastingheffing over de oudedagsreserve bij staking kun je verder uitstellen door op het moment van staking voor het bedrag van je persoonlijke oudedagsreserve een lijfrente (levensverzekering) aan te kopen. In dat geval vindt er pas heffing van inkomstenbelasting plaats op het moment dat de lijfrentetermijnen worden ontvangen. Tip: je kunt ook kiezen voor banksparen.
De uitkeringsfase
Uitstel, geen afstel. De uitkeringen zijn straks belast als periodieke uitkeringen in box 1 (inkomen uit werk en woning) van de inkomstenbelasting. Er komt dus een moment dat je over de oudedagsreserve moet afrekenen. Let op: zorg dat je bij het einde van jouw praktijk de liquide middelen hebt om de inkomstenbelasting over de vrijgevallen oudedagsreserve te kunnen voldoen of om een lijfrente te kopen.
In cijfers. In 2021 mag je 9,44% van de winst aan de oudedagsreserve toevoegen (maximaal € 9.395). Voor 2020 bedraagt het maximum € 9.218. Voor beide jaren geldt dat premies voor een (verplicht) bedrijfspensioenfonds die al ten laste van de winst zijn gekomen, de dotatie aan de oudedagsreserve verminderen.
Zoals al aangegeven, je bouwt dus niet echt een pensioen op, maar houdt geld in de praktijk waarover later alsnog belasting betaald moet worden. Wees hierop bedacht en zorg dat hiervoor liquiditeiten aanwezig zijn voor het afstorten bij een verzekeraar of bank of voor het betalen van de inkomstenbelasting.
Mocht je nog vragen hebben of ondersteuning wensen, neem dan gerust even vrijblijvend contact met me op.