Spring naar content

Mis-communicatie

20 december 2021

Een goede vriend belde mij vorige maand met de mededeling dat hij bij ons jaarlijkse uitje niet kon chauffeuren, omdat zijn auto niet meer verzekerd was. De verzekeraar had hem namelijk na 25 jaar trouwe premiebetaling geroyeerd. Reden: een onbetaald gebleven factuur van € 180. Zo’n royement betekent niet alleen dat je auto niet meer verzekerd is bij deze maatschappij, maar ook dat je op een zwarte lijst terecht komt. En als gevolg daarvan dus ook niet meer bij andere verzekeraars terecht kunt.

 

Ik hoor u denken: “Kan dat allemaal dan zo maar?” “Heeft de verzekeraar die vriend dan niet geïnformeerd en gesommeerd om te betalen?” Ja, natuurlijk wel. Er waren drie e-mailberichten aan vooraf gegaan en twee per gewone post verzonden brieven. De betreffende vriend zit echter midden in een omvangrijke verbouwing waarbij een voordeur met brievenbus ontbreekt. Die brieven waren door de postbode wel afgegeven maar aangenomen door zijn dochtertje van 10 jaar en ergens onderop een stapel terecht gekomen. De e-mails bleken achteraf in de spambox te hangen.

 

Met het intreden van de computer en smartphone is de wijze waarop wij met elkaar communiceren drastisch veranderd. Waar vroeger een telefoongesprek, gevolgd door een aangetekende schriftelijke brief de norm was, wordt tegenwoordig volstaan met e-mails en “gewone” brieven. Dat dit wel eens tot miscommunicatie en hele vervelende gevolgen kan leiden, bewijst deze casus.

 

Resteert natuurlijk nog de vraag hoe het “juridisch” zit, oftewel het leerstuk van de ontvangst- of verzendtheorie. In het eerste geval wordt rechtsgeldigheid toegekend aan verzonden documenten en verklaringen op het moment dat deze in ontvangst worden genomen. Die ontvangst zal, als de tegenpartij ontkent een verklaring of document te hebben ontvangen, door de verzender moeten worden aangetoond. In de verzendtheorie is een bewijs van verzending voldoende.

 

Ons Burgerlijk Wetboek gaat echter uit van de ontvangsttheorie, artikel 3:37 lid 3 luidt als volgt: “Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Nochtans heeft ook een verklaring die hem tot wie zij was gericht, niet of niet tijdig heeft bereikt, haar werking, indien dit niet of niet tijdig bereiken het gevolg is van zijn eigen handeling, van de handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is, of van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt”.

 

Als je er dus zeker van wilt zijn dat een verzonden bericht of verklaring het beoogde rechtsgevolg heeft, zorg dan dat je aan kunt tonen dat het bericht de wederpartij heeft bereikt. Bijvoorbeeld door het aangetekend te versturen met bericht van ontvangst.

 

De vraag of mijn vriend in kwestie met deze ontvangsttheorie zijn voordeel heeft kunnen doen, hoeft niet te worden beantwoord. Hij heeft uiteindelijk met veel moeite toch nog een verzekeraar gevonden die in zijn onschuld geloofde en hem wilde verzekeren, nadat hij tekst en uitleg had gegeven. Wel pas na ons uitje, trouwens, maar dat hebben we hem maar vergeven.

mr. Frank van de Watering