Spring naar content

Box 3 over de knie

07 juli 2022

Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad eindelijk de laksheid van politiek Den Haag afgestraft. Slechts twee en een half jaar daarvoor sprak hij, de Hoge Raad is kennelijk mannelijk, nog uit dat hij niets kon betekenen in de strijd tegen de fantasieheffing van box 3. Maar nu ineens zijn onze allerhoogste edelachtbaren erachter gekomen dat de wetgever weliswaar sinds 2015 zegt te werken aan invoering van een heffing op basis van werkelijke rendementen, maar dat die invoering niet vóór 2025 kan worden verwacht. “Don’t mess with the High Counsil”, lijkt de Hoge Raad te willen zeggen als men concludeert dat box 3 op stelselniveau in strijd is met de proportionaliteitstoets van art. 1 EP EVRM. Iets minder genuanceerd: De Hoge Raad concludeert dat box 3 pure diefstal is.

 

Nu vinden wel meer mensen belastingheffing pure diefstal, maar als student fiscaal recht leer je dat aan belastingheffing diepgaande principes ten grondslag liggen. Het belangrijkste principe, het draagkrachtbeginsel, maakt van belastingheffing op zijn minst gerechtvaardigde diefstal, zolang de heffing maar enigszins in verhouding staat tot de draagkracht. Het probleem met een inkomstenbelasting is echter dat draagkracht gemeten wordt naar het inkomen dat je geniet. Dus als de belastingheffing daar geen enkele rekening mee houdt, loop je als wetgever het risico dat deze als diefstal wordt gekwalificeerd. Als de toenmalige Staatssecretaris van Financiën, Willem Vermeend, deze inkomstenbelasting gewoon vermogensbelasting zou hebben genoemd, hadden we al dit gedoe niet gehad. Maar die vermogensbelasting moest en zou worden afgeschaft omdat dit zou leiden tot kapitaalvlucht. Kennelijk ging men ervan uit dat kapitaalvluchtelingen niet konden rekenen, want de box 3 heffing over 2001 was ten minste twee keer zo hoog als de vermogensbelasting over 2000.

 

In een briefje van 17 pagina’s schrijft de huidige staats, Van Rij, in april aan de Tweede Kamer dat het niet mogelijk is een vermogensbelasting in te voeren als alternatief voor de gesneuvelde box 3 heffing. Hij wijst de omvorming van box 3 naar een vermogensbelasting van de hand, omdat bij de rechter de indruk kan ontstaan dat slechts het etiket is gewisseld. Een vermogensbelasting die niet kan worden voldaan uit de inkomsten uit dat vermogen zal volgens Van Rij, ingefluisterd door de landsadvocaat, net zo goed in strijd zijn met het EVRM.

 

Ik waag dat te betwijfelen. Ik kan me niet goed voorstellen dat mensenrechten in de weg staan aan de heffing van vermogensbelasting van een paar procent bij belastingplichtigen met een vermogen van meer dan de inmiddels vrijgestelde honderdduizend euro. Maar goed, ik heb me al eerder verbaasd over de reikwijdte van het EVRM, toen een klacht tegen een boete van een paar tientjes door het EHRM in behandeling werd genomen. Principes mogen kennelijk nog altijd geld kosten.

mr. Stefan Meere