Spring naar content

Subsidieregeling praktijkleren

19 juni 2015

Met de Subsidieregeling praktijkleren stimuleert het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werkgevers om praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aan te bieden. Op 1 januari 2014 trad de Subsidieregeling praktijkleren in werking. De nieuwe regeling geldt als vervanging voor de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) voor het onderwijsdeel.

Doel

De subsidie is een tegemoetkoming voor een werkgever in de kosten die hij maakt voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. Ook is de subsidie een tegemoetkoming in de loon- of begeleidingskosten van een promovendus of technologisch ontwerper in opleiding (toio). De subsidieregeling richt zich vooral op:

  • kwetsbare groepen binnen de arbeidsmarkt bij wie jeugdwerkloosheid een groot probleem is;
  • studenten die een opleiding volgen in sectoren waar een tekort ontstaat aan gekwalificeerd en wetenschappelijk personeel, dat onmisbaar is voor de Nederlandse kenniseconomie.

Voor wie?

Werkgevers kunnen subsidie aanvragen. In de subsidieregeling wordt onder werkgever verstaan: het bedrijf of de organisatie dat het praktijkdeel van de opleiding voor de deelnemer verzorgt. Bij de doelgroepen promovendi en toio’s is een werkgever gedefinieerd als een privaatrechtelijke rechtspersoon, dus niet de bijzondere universiteiten en onderzoeksorganisaties.

Het beschikbare subsidiebudget per onderwijscategorie wordt evenredig verdeeld over de ingediende aanvragen binnen die onderwijscategorie. De regeling werkt dus niet volgens het principe ‘wie het eerst komt wie het eerst maalt’. Dien wel uw aanvraag zo snel mogelijk in na afronding van de begeleiding voor dit studiejaar.

Komt u in aanmerking voor Subsidieregeling praktijkleren?

Bedrijven, erkende leerbedrijven en instellingen, waaronder opleidingsbedrijven, die een praktijkleerplaats of een werkleerplaats aanbieden aan leerlingen, studenten of deelnemers in diverse onderwijssectoren kunnen subsidie aanvragen.

Het leerbedrijf kan in aanmerking komen voor subsidie naar rato van de periode waarin hij begeleiding heeft verzorgd tijdens het studiejaar. Ook als een deelnemer stopt, krijgt de werkgever naar verhouding een tegemoetkoming in de kosten die hij heeft gemaakt voor de begeleiding. De werkgever hoeft geen volledig studiejaar begeleiding te geven om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. Begeleiding uit voorgaande studiejaren komt niet in aanmerking voor subsidie.

Een subsidieaanvraag dient u na afloop van de begeleiding in het betreffende studiejaar in. In 2015 kunt u een subsidieaanvraag indienen vanaf 2 juni 2015 tot 15 september 2015 17.00 uur. Aanvragen die RVO.nl na dit tijdstip ontvangt, komen niet in aanmerking.

Voorwaarden subsidie

Als u in aanmerking wilt komen voor subsidie, moet u aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze kunnen verschillen per onderwijscategorie. Om te bepalen of u aan alle voorwaarden voldoet kunt u contact met ons opnemen.

Voor welke doelgroepen kunt u aanvragen?

Bedrijven of organisaties kunnen in aanmerking komen voor subsidie praktijkleren als zij aan een leerling/student/deelnemer uit een van de volgende sectoren begeleiding bieden:

Vmbo

Leerlingen die een leer-werktraject volgen in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo. Het geldt alleen voor het traject dat specifiek is gericht op het behalen van een startkwalificatie op het niveau van een basisberoepsopleiding.

Mbo

Deelnemers aan een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) in het mbo.

Let op: deelnemers aan een beroepsopleidende leerweg (bol) komen niet in aanmerking voor subsidie. Dit geldt ook voor deelnemers aan de Derde Leerweg, EVC-trajecten en specifieke maatwerktrajecten (geen mbo bbl-opleidingen).

Hbo

Studenten die een duale of deeltijd hbo-opleiding volgen waarbij de CROHO-code van de opleiding valt binnen de sectoren techniek of landbouw en natuurlijke omgeving. Het gaat alleen om de opleidingen waarbij een praktijkdeel een verplicht onderdeel van de opleiding is.

Let op: deelnemers aan een voltijdopleiding hbo vallen niet onder de subsidieregeling.

Promovendi en technologisch ontwerpers in opleiding (toio’s)

Promovendi die tijdelijk zijn aangesteld of een arbeidsovereenkomst hebben bij een universiteit of een instituut van de KNAW of NWO. Over hun loonkosten moeten afspraken zijn gemaakt met een privaatrechtelijke rechtspersoon.

Werknemers van een privaatrechtelijke rechtspersoon die promotieonderzoek doen of een opleiding volgen tot technologisch ontwerper. Deze werknemers doen promotieonderzoek of volgen de opleiding op basis van een overeenkomst. Deze overeenkomst is gesloten tussen die organisatie en een universiteit, die de werknemer begeleidt.

Als technologisch ontwerpers in opleiding (toio) bij het 2e deel van hun reguliere opleiding hun ontwerpopdracht bij een privaatrechtelijke rechtspersoon uitvoeren, kan de begeleidende partij ook subsidie ontvangen.

Let op: deelnemers aan universitaire voltijdopleidingen vallen niet onder de subsidieregeling.

Buitenlandse opleiding

Nederlandse werkgevers die een praktijkleerplaats of werkleerplaats bieden aan deelnemers of studenten die een buitenlandse opleiding volgen voor mbo (bbl) of hbo (duaal/deeltijd in sectoren techniek of landbouw en natuurlijke omgeving) kunnen bij DUO een verklaring aanvragen. Daarmee wordt verklaard dat de buitenlandse opleiding vergelijkbaar is met een Nederlandse opleiding.

Diplomagerichte beroepsopleiding

In het mbo en hbo komen bovendien alleen opleidingen in aanmerking voor subsidie die zich richten op een volledig diploma. Voor mbo horen deze opleidingen opgenomen te zijn in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo). Voor hbo horen deze opleidingen opgenomen te zijn in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO). Beheerder is de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

Ook opleidingen van niet-bekostigde erkende onderwijsinstellingen kunnen in aanmerking komen voor subsidie voor zover zij een erkenning hebben voor het verzorgen van de betreffende opleiding (Crebo en/of CROHO).

Hoe wordt het subsidiebedrag berekend?

Het subsidiebedrag voor een werkgever of opleidingsbedrijf per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats wordt berekend aan de hand van het beschikbare bedrag voor een categorie gedeeld door het aantal gerealiseerde praktijk- of werkleerplaatsen dat in aanmerking komt voor subsidie binnen die categorie. Het maximum is € 2.700,– per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats.

Aanwezige administratie en bewijslast

Om subsidie te ontvangen, vullen werkgevers een digitaal aanvraagformulier met vragen in. Met het indienen van dit aanvraagformulier verklaart de werkgever dat hij beschikt over een (praktijkleer)overeenkomst die door alle vereiste partijen is getekend. Het uitgangspunt is dat de werkgever bij de begeleiding van een deelnemer nu al beschikt over de benodigde administratie.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) legt geen voorschriften op hoe de administratie precies gevoerd moet worden. Dit omdat de regeling vele sectoren betreft en de Rijksdienst de werkgever niet wil verplichten om in één bepaald format te werken. 

De bewijslast ligt bij de werkgever. Deze moet per deelnemer de administratie kunnen tonen, wanneer RVO.nl hier om vraagt.

De werkgever beschikt over de volgende stukken in de administratie:

  • ​een door alle partijen getekende (praktijkleer)overeenkomst, waaruit onder andere moet blijken hoe de begeleiding zal plaatsvinden en welk deel van de leerdoelen/kwaliteiten/kwalificaties in de beroepsvorming bij de werkgever moet worden behaald;
  • een aanwezigheidsregistratie van de deelnemer bij de beroepspraktijkvorming. Dit kan bijvoorbeeld een uitdraai uit het digitaal tijdschrijfsysteem zijn, een presentielijst- of een geldig arbeidscontract samengaand met een verzuimregistratie, zolang de praktijkvorminguren van de deelnemer ermee kunnen worden aangetoond;
  • een administratie waaruit de begeleiding blijkt (de voortgang van de beroepsvorming) en waaruit de wijze blijkt waarop het deel van de leerdoelen/kwaliteiten/kwalificaties met betrekking tot de beroepsvorming is behaald. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van een (BPV-)werkboek (origineel/kopie/scan) van de deelnemer of tussentijdse gespreks- , beoordeling,- en evaluatieverslagen.

Ziekte of verzuim

De regeling omschrijft een gerealiseerde praktijkleerplaats als ‘het aantal weken dat tijdens de praktijkleerplaats daadwerkelijk onderricht in de praktijk van het beroep plaatsvindt’. Dat betekent dat elke week waarin begeleiding is gegeven meetelt. Ongeacht het aantal dagen waarop begeleiding plaatsvond. Een week waarin om welke reden dan ook (bijvoorbeeld door ziekte of vorstverlet) geen begeleiding heeft plaatsgevonden, kan niet worden opgevoerd in de aanvraag. Dit uit zich in een naar verhouding kleinere vergoeding. 

Controle

​Bij deze regeling worden subsidies verstrekt aan bedrijven. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Economische Zaken) controleert de naleving van de regeling bij de bedrijven. Hierbij heeft Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een signalerende rol ten aanzien van de kwaliteit van het geleverde onderwijs. De Onderwijsinspectie ziet toe op de naleving van de onderwijswetgeving en de kwaliteit van het geleverde onderwijs. Zij publiceren op hun website de meest recente publicaties over de opleidingen.

Bewaarplicht

Na verstrekking van de subsidie blijven steekproefsgewijs controles plaatsvinden onder de werkgevers om na te gaan of de aanvraag naar waarheid is ingevuld en de subsidie terecht is uitbetaald. De werkgever heeft dan ook de bewaarplicht van de relevante documenten tot 5 jaar na het studiejaar waarvoor subsidie is verstrekt.

Aanvragen Subsidieregeling praktijkleren

In 2015 kunt u een subsidieaanvraag indienen vanaf 2 juni 2015 tot 15 september 2015 17.00 uur. Aanvragen die na dit tijdstip worden ontvangen, komen niet in aanmerking.

Bij de aanvraag hoeven geen documenten meegezonden te worden. Bij de beoordeling van de aanvraag kunnen de onderliggende stukken wel worden opgevraagd. Uitgangspunt bij de regeling is dat de administratieve lasten bij een aanvraag zo beperkt mogelijk zijn.

In de aanvraagformulieren dient de indiener onder andere te verklaren dat de werkgever beschikt over de vereiste (praktijkleer)overeenkomst op basis waarvan de begeleiding heeft plaatsgevonden, dat de begeleiding heeft plaatsgevonden in overeenstemming met die overeenkomst en dat de vereiste administratie op orde is.

Subsidie aanvragen achteraf

Subsidie praktijkleren kunt u achteraf aanvragen: na afloop van het studiejaar (31 juli of 31 augustus) of na afloop van de begeleiding. Een aanvraag kunt u tijdens de aanvraagperiode indienen. Voor begeleiding uit een voorgaand studiejaar kunt u geen aanvraag meer indienen.

Als de begeleiding eerder stopt dan in de (praktijkleer)overeenkomst is aangegeven, bijvoorbeeld omdat het diploma is behaald, dan moet u deze datum als einddatum van de begeleiding in uw aanvraagformulier invullen.

Digitaal indienen

U kunt uitsluitend via het eLoket een aanvraag voor de subsidieregeling digitaal indienen. Voor deze aanvraag is een eHerkenningsmiddel met betrouwbaarheidsniveau 1 nodig.

Vraag eHerkenning tijdig aan!

eHerkenning is een digitale toegangssleutel van de overheid. Hiermee zien zij wie u bent en dat u bevoegd bent om namens uw bedrijf een aanvraag in te dienen. De aanvraag voor eHerkenning niveau 1 neemt 2 tot 7 werkdagen in beslag. Zonder eHerkenning is het niet mogelijk uw aanvraag digitaal via het eLoket in te dienen. Vraag deze dus tijdig aan.  Zie ook de pagina inzake inloggen met eHerkenning en www.eherkenning.nl.

Aanvraagperiode en beschikbaarheid aanvraagformulier

Voor alle aanvragers is het aanvraagformulier vanaf  2 juni 2015 beschikbaar. Het tijdvak van digitale indiening in 2015 loopt van 2 juni 2015 tot 15 september 2015 17.00 uur.

Beslistermijn en uitbetaling

Na 15 september 2015 wordt gelijktijdig besloten op alle ingediende aanvragen. Een aanvraag die al in juni is ingediend, omdat de begeleiding op dat moment was afgerond, wordt dus pas afgehandeld na het einde van het studiejaar. Vervolgens wordt aan de hand van alle aanvragen per onderwijscategorie het subsidiebedrag voor een volledige gerealiseerde plaats berekend. Aan de hand daarvan volgen de individuele beschikkingen.

De minister beslist binnen 13 weken na 15 september op de voor het daaraan voorafgaande studiejaar ontvangen aanvragen. De beslissing is direct de vaststelling van de subsidie. Voor het einde van het jaar krijgt de werkgever zekerheid over het te ontvangen subsidiebedrag. Dit bedrag wordt direct uitbetaald door RVO.nl.

Vragen?

Heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen, dan kunt u contact opnemen met uw loonadviseur.