Spring naar content

Drankje bij toegangsticket, hoog of laag btw-tarief?

05 augustus 2021

Als u verschillende prestaties aanbiedt, kunnen die voor de btw onder omstandigheden toch als één prestatie worden aangemerkt. Onder andere wanneer er sprake is van een ‘bijkomende prestatie’. Maar wanneer is hiervan sprake?

Toegang tot theater plus drankje
Eerder legde een ondernemer bovenstaande vraag voor aan de rechter. De ondernemer exploiteerde een schouwburg annex theater. Er werd één toegangsprijs gehanteerd, waarin naast het verlenen van toegang een vergoeding was begrepen voor gebruik van de garderobe, een drankje in de pauze en administratiekosten.

Alcoholisch drankje met 9% btw?
Desgewenst kon het pauzedrankje ook een alcoholisch drankje zijn. De ondernemer was van mening dat ook dan slechts het lage btw-tarief van 9% in plaats van het btw-tarief van 21% van toepassing was, ervan uitgaande dat het drankje een bijkomende prestatie was.

Wanneer splitsing in verschillende btw-tarieven niet nodig?
De rechter stelde dat splitsing van de prestatie in meerdere btw-tarieven niet nodig is als een splitsing als kunstmatig moet worden aangemerkt. Daarvan was hier geen sprake. Splitsing is ook niet nodig als er sprake is van een bijkomende prestatie. Het tarief van een dergelijke prestatie volgt namelijk het tarief van de hoofdprestatie.

Drankje bijkomende prestatie?
De rechter was van mening dat in dit geval het drankje niet als bijkomende prestatie van de hoofdprestatie, het verlenen van toegang tot de schouwburg, kan worden gezien. Het drankje was volgens de rechter namelijk geen middel om optimaal gebruik te kunnen maken van de hoofdprestatie, het bijwonen van een voorstelling.

Verschillende belangen
Volgens de rechter moet ook worden meegewogen dat het drankje voor iedere bezoeker een verschillend belang kent. Daarnaast wijst ook het feit dat een aparte vergoeding moet worden betaald en dat men vrij is de prestatie al dan niet af te nemen er op dat er geen sprake is van een bijkomende prestatie. Het drankje is voor de gemiddelde bezoeker juist een afzonderlijk belang, aldus de rechter en dus werd de inspecteur in het gelijk gesteld.

Vergelijking met obstacle run?
De ondernemer wees nog op de andersluidende uitspraak uit 2017 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake een zogenaamde obstacle run. In die zaak werd aan het eind van deze sportieve strijd aan de deelnemers eveneens een alcoholisch drankje verstrekt en een t-shirt. De rechter ging hier aan voorbij met de opmerking dat de feitelijke situatie hier anders was.